Spring naar hoofdinhoud

Een Rotterdamse ode aan Cesaria Evora

Ze werd “de diva op blote voeten” genoemd. Cesária Évora (1941-2011) zette de Kaapverdische muziek op de wereldkaart. Haar eerste plaat werd uitgebracht op Morabeza Records, het Rotterdamse platenlabel van de onlangs overleden João Silva (ook bekend als Djunga de Biluca). Op 6 mei is er in het Oude Luxor een uniek tribuut aan de zangeres vol met film, muziek, verhalen, food en gezelligheid.  

De vorig jaar uitgekomen documentaire wordt getoond. Uit het liefdevolle portret doemt een beeld op van een zangeres die, onder andere door blootsvoets op te treden, nooit haar Kaapverdische afkomst vergat. De film schetst met archiefbeelden, concertopnames, interviews en beelden van Kaapverdië een beeld van een vrouw die altijd zichzelf bleef en nooit haar onafhankelijkheid opgaf. Maar ook een vrouw die door haar loodzware jeugd getekend was. De film wordt vanaf 1 juni ook getoond in LantarenVenster.

Muzikanten die persoonlijk met haar hebben gewerkt zullen live on stage te zien zijn. In 2004 won ze een Grammy voor 'Best Contemporary World Music Album'. Ze zong meestal in het Kaapverdisch Creools, maar soms ook in het Protugees en Frans. Ze staat vooral bekend om Morna, de Kaapverdische variant van de Portugese Fado en misschien wel het meest populair onder de muziekstijlen uit Kaapverdië. Ze was dan ook de bekendste en meest geliefde zangeres en de trots van vele Kaapverdianen wereldwijd.

Haar plaatdebuut kwam uit via Morabeza Records, dat in 1965 in Rotterdam werd opgericht door João Silva (ook bekend als Djunga de Biluca). Het was het eerste Kaapverdische platenlabel ter wereld. Meerdere later beroemd geworden Kaapverdische artiesten brachten hun eerste muziek uit op Morabeza Records. Hierdoor neemt Morabeza Records een belangrijke plek in binnen de Kaapverdische muziek.

Daarnaast heeft Morabeza Records ook op een andere manier een duidelijke plek in de Kaapverdische geschiedenis. De oprichting van het label was onderdeel van de onafhankelijkheidsstrijd tegen Portugal, die onder leiding stond van Amílcar Cabral. De Portugese koloniale overheid verbood namelijk het maken van Kaapverdische muziek in Kaapverdië. Vanuit Rotterdam, dat een grote Kaapverdische gemeenschap heeft, kon Silva (in opdracht van Cabral) met Morabeza Records de Kaapverdische cultuur veilig stellen en levend houden. In 1975 werd Kaapverdië onafhankelijk.

Vanwege de grote cultureel-historische waarde van Morabeza Records zijn in 2016 de mastertapes overgedragen aan het Stadsarchief Rotterdam, als belangrijk Rotterdams en Kaapverdisch erfgoed. Het Stadsarchief conserveert de tapes en heeft ze samen met de platenhoezen laten digitaliseren.

In samenwerking met het Stadsarchief Rotterdam en João Silva is de gedigitaliseerde collectie Morabeza Records vanaf 2018 ook via Muziekweb toegankelijk, en te beluisteren in alle Nederlandse openbare bibliotheken. 

Meer nieuwtjes lezen?

Lees nog meer tips, achtergrondverhalen en nieuws over Rotterdam.

Cookies op de website van Uitagenda Rotterdam
We gebruiken cookies waarmee we onze website en advertenties persoonlijker en relevanter maken. Als je niet akkoord gaat, plaatsen we alleen functionele en analytische cookies.